Waar zitten de ‘geheime’ geldstromen? Dat was een van de vragen van de deelnemers aan de tweede Ontdekkingssessie Geldstromen door de wijk op 27 januari 2015. De Ontdekkingssessie, een initiatief van Labyrinth Academy en Pieter Buisman Advies, werd gehouden in De Pionier/The Colour Kitchen in Utrecht. Een kort verslag.
Breed deelnemersveld
Het gezelschap bestond dit keer uit medewerkers/ managers, adviseurs en zelfstandige ondernemers actief in de wijk met wonen, leefbaarheid, zorg, jongeren, financiering, vastgoed, retail, onderwijs, energie, sociale innovatie en lokale initiatieven. Ook twee jonge start-uppers met een nieuw woon-zorg-concept waren van de partij. Als er minder geld is en de opgaven groter worden, dan is de vraag naar ‘geheime’ geldstromen niet verwonderlijk. Maar die vraag was niet de enige die de deelnemers naar deze Ontdekkingssessie leidde. Andere beweegredenen lagen in ruimte voor creativiteit van burgers, hoe de mensen aan de onderkant mee te krijgen, duurzame energie, de vitaliteit van de wijk, loskomen van subsidies, de verbinding tussen commercie en non-profit en verandering in rollen en instrumenten. Een breed speelveld met allerlei mogelijkheden voor verbindingen, want juist op de verbinding van geldstromen valt veel te winnen.
Verborgen vermogen
Aan de hand van een onderzoek in Oss liet Pieter Buisman zien om welke stromen het zoal gaat en welke bedragen daarmee gemoeid zijn. Daarvan kunnen we een groot deel binnen de wijk houden en effectiever inzetten. Techniek helpt ons daarbij. We kunnen nu waarden activeren waarvan we voorheen geen benul hadden. Zonnepanelen geven maken van een dak een productie-eenheid en geven daarmee het dak extra waarde: eigen stroom en een eigen geldstroom. Van de huidige geldstroom gaat echter een groot deel naar de fiscus. Die ziet die stroom niet graag verdwijnen en lijkt niet geneigd daarop toe te geven. Dat zet een rem op de innovatie. Energieleveranciers kijken al verder en nemen de rol op van serviceverlener voor lokale productie. De zorg laat parallelle ontwikkelingen zien: platforms die ruimte geven aan ondernemers met nieuwe producten en diensten tegen een fractie van de ‘traditionele’ prijzen. Hun aanbod zal toenemen als burgers zelf meer verantwoordelijkheid en zeggenschap krijgen over hun budget en hun bestedingen. Dat stimuleert bovendien in alle betekenissen van het woord de inzet van hun eigen vermogen en een ondernemende geest.
Concrete deals
Want waarde komt vooral voort uit ondernemerschap. Volgens Nathan Rozema moet de non-profitsector meer commercieel denken en handelen. In The Colour Kitchen leren jongeren bijvoorbeeld met een afstand tot de arbeidsmarkt een vak in een draaiende onderneming die investeert en winst maakt. Wijkeconomie en buurtondernemingen komen niet tot bloei vanuit de gevestigde, gesubsidieerde instellingen, maar vanuit mensen die durven te investeren en de kunst verstaan om op de behoeften uit de wijk in te spelen en daarmee geld te verdienen: mensen die passie hebben voor poen en bereid zijn ook zelf ook risico te nemen. Niet alleen de lusten, maar ook de risico’s en lasten, dat is in het maatschappelijk domein vaak nog vreemd. Natuurlijk zijn er ondernemingen die het niet halen, dat hoort nu eenmaal bij ondernemen, maar als dit komt door marktfalen, bijvoorbeeld door regels en structuren die de verbinding tussen vraag en aanbod blokkeren of markten afschermen, dan is dat een ernstig probleem. Instellingen en overheden moeten die drempels weghalen. Zij niet blijven hangen in hun eigen ‘bakfiets’-cultuur, maar inspelen op het vermogen aan de onderkant; ze moeten ruimte geven aan doeners en hun concrete deals in het vooruitzicht stellen. Dan komt het los.
Gebiedsondernemen
Met die blik van de ondernemer kunnen we ook naar de wijk kijken. Herman Timmermans daagde de deelnemers uit zich hun wijk voor te stellen als een onderneming en vervolgens te bedenken hoe die wijk meer waarde kan creëren door te investeren en te sturen op rendement. Zijn voorbeeld was een klein terpdorp waar woningen leeg staan, winkels allang zijn verdwenen en het café het laatste vaatje heeft aangeslagen. Aantasting van de leefbaarheid, economische onderbezetting, weglekkend vertrouwen en teruglopende investeringen zijn het gevolg. Kortom de onderneming ’terpdorp’ stevent af op zijn faillissement. Een gebiedsondernemer zal daarvan wakker liggen. Hij beseft dat het dorp, de wijk meer is dan een verzameling panden, dat behoud van de totale balanswaarde op lange termijn het doel moet zijn en dat vernieuwing een continu proces is. Hij zal inspelen op nieuwe behoeften, bijvoorbeeld vanuit de zorg of de recreatie. Hij zal kosten reduceren door huizen te isoleren. Hij zal vermogen activeren uit de overwaarde van vastgoed en de capaciteiten van bewoners. Daarmee groeit zijn onderneming weer in waarde. Daarvoor moet hij wel investeren. Fondsen bieden een beproefd middel om private investeringen op gang te brengen die opbrengsten genereren en zo tot nieuwe investeringen, activiteiten en bloeiende dorpen leiden.
Als het geld op is…
Toch kan het ook zonder geld. En soms moet dat ook. Erik Boele – de Zeeuw van New Tribes liet een scala van mogelijkheden zien om waarde met elkaar uit te wisselen zonder dat daarbij ‘echt’ geld aan te pas komt. Met dergelijke ‘community currencies’ kunnen onderling diensten worden uitgewisseld op basis van punten, tijd of lokale munten. Voorbeelden zijn LET’s, Timebanks en Fureai Kippu. Deze systemen, waarbij duizenden mensen zijn aangesloten, zijn niet nieuw. Sommige gaan terug op de crisis van de jaren 30. Een belangrijk verschil met vroeger is echter dat technologie als internet en mobiele telefoons drempels wegneemt, transactiekosten verlaagt en een marktplaats creëert, waardoor met een ander soort geld veel meer interacties ontstaan en de waarde toeneemt.
Omdat iedereen eraan verdient
De discussie over hoe Geldstromen door de Wijk daadwerkelijk voor de wijk in te zetten ging daarna voort in twee groepen. Die kregen hun eigen dynamiek.
In de ene groep ging men op zoek naar overdraagbare voorbeelden en business cases, maar speelde ook de vraag hoe lokale ondernemers letterlijk en figuurlijk meer ruimte te geven, hoe geldstromen binnen te houden en zorg ook tot een economische activiteit te maken. Als een wijk wmo-taken zelf oppakt, kunnen de uitgespaarde gelden dan ingezet worden voor een nieuw buurthuis? Ongetwijfeld staan er dan allerlei systeemregels in de weg, ook al hebben alle partijen er bij te winnen. Hoe kan het dan wel? Waar een wil is, is een weg en nood breekt wet. Waar winkels verdwijnen maakt de vastgoedverhuurder de balans op en beseft dat hij zich een nieuwe rol moet aanmeten en andere afwegingen moet maken. Wie dat niet doet komt buiten spel te staan en wordt gepasseerd door andere partijen die gewoon buiten het systeem omgaan. Daarmee raken zij direct aan het bestaansrecht van de ’gevestigde orde’. Kan de overheid niet veel meer laten? Dat was niet voor iedereen vanzelfsprekend. Maar oude zekerheden zijn allang zo zeker niet meer. Ondernemers nemen risico, voelen pijn en doen daarom hun uiterste best om hun onderneming tot succes te maken. Dat trekt geldstromen aan.
De parallelgroep pakte het complexbeheer van de woningcorporatie op. Als bewoners of ondernemers uit de buurt dat oppakken snijdt het mes aan meer kanten: de geldstroom blijft binnen de wijk en problemen worden makkelijker gemeld en eerder opgepakt, want iedereen heeft daar direct baat bij. Maar zo ideaal is de werkelijkheid niet altijd. Sommige mensen kampen met een opeenstapeling van problemen. Voor hen geldt, eerst de zaak aan de basis op orde. Dat roept de vraag op, waarop de overheid en andere instellingen zich moeten richten, hoe daarbij het hoogste rendement uit elke geïnvesteerde euro te krijgen. Die verhouding ligt nogal eens scheef, omdat het ontbreekt aan de juiste commerciële prikkels. Als bewoners zich inzetten om een leegstand pand een nieuw gebruik te geven en daarvoor verantwoordelijkheid nemen, mag en moet daar ook een beloning tegenover staan. Dat hoeft niet altijd in geld, maar voor wat hoort wat. En lukt het niet, dan moet je toch even op de blaren zitten. Daarom weet commerciële als Just Eat ook moeilijk te bereiken allochtone ondernemers als klant weet te krijgen. Waarom? Omdat iedereen eraan verdient: geen gepraat, maar direct resultaat!
Één reactie
Reacties zijn gesloten.