Nathan Rozema en Pieter Buisman, in: Sociaal Bestek, december 2015/januari 2016
Wijkeconomie begint en eindigt met lokaal ondernemerschap. Nu het sociale domein met minder geld meer moet bereiken, is het zaak meer rendement te halen uit geldstromen en lokaal vermogen. Ondernemers en ondernemende burgers kunnen dat als geen ander. Vijf punten om aan te werken om dat vermogen los te krijgen.
In de meer traditionele wijkaanpak leek de wijkeconomie altijd meer een deel van de verpakking dan een speerpunt. Werk en inkomen waren weliswaar belangrijke factoren om van krachtwijken prachtwijken te maken, maar het economische beleidsveld leek weinig voeling te hebben met dit ‘gerommel’ in de marge van de ‘grote economie’.
Wijkeconomie was vooral een onderwerp van de sociale agenda en om die economie te bevorderen werden gemeenten, de welzijnssector en woningcorporaties met subsidies en politieke druk aangezet tot een carrousel van goedbedoelde programma’s en projecten. Die draaiden vooral om de werkgelegenheid, activering, begeleiding en banencreatie. Maar voor ondernemerschap vanuit de mensen in de wijken zelf was vanuit deze geïnstitutionaliseerde wereld – hoe kan het ook anders – nauwelijks aandacht.