Maatschappelijke organisaties op zoek naar geld
Financieren begint met de vraag: Wat heb je te bieden en wie heeft belang bij wat je te bieden hebt? Dit is een van de wijze lessen tijdens de Inspiratiebijeenkomst van Fonds 1818 en Participe samen met Delft voor Elkaar in het Prinsenkwartier in Delft. Ruim 60 maatschappelijke, vrijwilligers- en culturele organisaties uit Delft waren donderdag 25 juni aanwezig voor de workshop Geldstromen in de Wijk – Verdienmodellen en sociaal ondernemerschap die deze avond werd gegeven. Workshopleider Nathan Rozema van Labyrinth wees de deelnemers op geldstromen die niet altijd even zichtbaar zijn maar wel zeer relevant voor maatschappelijke organisaties. Goede ideeën vormgeven en uitvoeren mag niet stuklopen op een gebrek aan geld. En geld is best voorhanden, als je het maar weet te vinden.
Delft voor Elkaar is een krachtig samenwerkingsnetwerk met welzijnspartners en vrijwilligersorganisaties, die de ins en outs van de stad kennen en in direct contact staan met de bewoners. De inspiratiebijeenkomst was een voorproefje voor een hele week die Fonds 1818 in september 2015 organiseert in samenwerking met Delft voor Elkaar, De Delftse Uitdaging en de gemeente Delft. Doel is om de maatschappelijke organisaties in de stad op weg te helpen nu het krijgen van subsidies niet meer vanzelfsprekend is door de lastige financiële situatie van de gemeente.
Lokaal vermogen
In zijn inleiding ging Nathan Rozema in op Geldstromen door de Wijk, verdienmodellen en sociaal ondernemerschap. Als het om geldstromen gaat lijkt de wijk wel een lekkende emmer waarboven de kranen wijd open staan: er stroomt veel geld de wijk in, maar even zo snel ook weer uit. Nu sommige kranen worden dichtgedraaid is het zaak ook de gaten te stoppen, zeg maar geldstromen naar de wijk om te buigen en gebruik te maken van lokaal vermogen.
Een van de strategieën is het faciliteren van de lokale en sociale economie. Veel kunnen we anders doen, maar het begint bij anders denken. Denk eerst eens aan de kennis en kunde die al in de wijk aanwezig is. Denk aan concreet werk in de zorg, de administratie, vormgeving of schoonmaak. Geldstromen die de wijk ingaan zijn nog te veel gericht op het verlenen van hulp, maar te weinig op hoe de mensen in de wijk het zelf samen beter kunnen. Het eigen vermogen van de wijkbewoners en wijkondernemers blijft dus liggen, wordt onderschat, of zelfs geheel genegeerd.
Drie stappen
Bij die geldstromen gaat het om vele tientallen miljoenen. Het is goed om te weten waar die vandaan komen, naartoe gaan en verdeeld zijn over organisaties. Een onderzoek in Oss van Pieter Buisman, partner in Geldstromen door de Wijk, geeft daarvan een smakelijk beeld.
Gezamenlijk inzicht scheppen is de eerste stap en de basis voor de tweede: met elkaar de meerwaarde ontdekken van samenwerking, verbinding van geldstromen, kansen voor besparingen, mogelijkheden voor meer opbrengsten. Daarna komt stap drie: doelen concretiseren, keuzesmaken, acties uitzetten. Eigen verantwoordelijkheid en zelfbeschikking zijn daarbij belangrijke principes. Niet alles moet overigens terug naar de wijk. Sterker, lokaal vermogen kan vaak alleen actief worden als er grootschalig faciliteiten worden geboden, denk aan de platformeconomie (Airbnb, Snappcar), technische voorzieningen, regelgeving en financiering.
Grote kostenposten
Wat zijn dan de uitgaande en inkomende geldstromen waarmee maatschappelijke organisaties in Delft mee te maken hebben? Dat beeld is even divers als de verscheidenheid aan stichtingen, instellingen, verenigingen, ondernemers en andere partijen die actief zijn in cultuur (zangvereniging, theaterfestival, jazz), welzijn, sport, scouting, Delfts design en de natuurwacht. De mogelijkheden daarmee wat te doen verschillen evenzeer. Een paar voorbeelden passeerden de revue: een speeltuin/kinderboederij, onderbenutte gebouwen, leegstand van vastgoed, wijkcoöperaties en bewonersbedrijven.
Veel organisaties maken zich zorgen nu de geldstromen bij de gemeente onder druk zijn komen te staan. Hoe krijg ik mijn exploitatie alsnog rond? Hoe kunnen we andere geldstromen naast subsidie benutten? Sommigen werken al met lidmaatschappen en sponsoren, maar worden sponsoren straks niet overvraagd? Kan dit niet gebundeld, want iedereen is nu op zoek? Een vereniging geeft al natuurlessen, krijgt donaties, sponsoring en doet aan verhuur, maar hoe kunnen lasten en kosten omlaag? Hoe kunnen zij naar een ander verdienmodel omschakelen? Sommige organisaties vragen geld aan bij verschillende fondsen en zijn hier veel tijd aan kwijt, terwijl het grotendeels op vrijwilligers draait. Vaak vormen personeelskosten een steeds groter probleem, zeker met de nieuwe wetgeving, met doorbetaling bij ziekte, wie kan dit nog dragen? Grote kostenposten zijn: huur, personeel, freelancers, verzekeringen, verplichte cursussen rondom hygiëne, veiligheid, EHBO, marketing en drukwerk.
Collectieve voordelen
In een verkenning naar oplossingen kwamen de deelnemers vaak uit op samenwerking: gebruik maken van collectieve voordelen: wat kan samen beter en kunnen we daardoor samen zelf? Administratie, verzekering, marketing, boekhouding kunnen voorbeelden zijn en financieren door de crowd. Een wijkcoöperatie zou daarvoor een oplossing kunnen zijn. Maar let steeds op het dna van de buurt en de culturele verschillen tussen polderaars en doeners in de wijk. Benut de skills van de lokale ondernemer, de kansen van de nieuwe economie, en maak ook de risico’s expliciet en maak ze beheersbaar. Reken daarom alles mee. En denk en doe als een ondernemer: wat heb ik te bieden, wie heeft belang bij wat ik te bieden heb, wat heeft hij daarvoor over, wat wil en kan ik zelf investeren en welk risico wil en kan ik daarbij lopen?
Het belang van de financier
In de daarop volgende workshop ging Senna Bouteba, eigenaar van Blooming Projects, in op verdien- en businessmodellen voor de sociale sector. Ze startte haar verhaal met een relevante vraag die door velen niet als vanzelfsprekend gesteld wordt, namelijk: ‘Wat heb je te bieden en wie heeft belang bij wat je te bieden hebt?’. Ieder initiatief dient, hoe goed ook bedoeld, te starten bij de vraag in de markt en niet bij het aanbod. Financiers kijken ook op die manier naar initiatieven. Als er geen vraag is naar wat een initiatief biedt, dan is er ook geen belang voor een financier om het te ondersteunen.
Een goede mix van financieren
De tijd van vanzelfsprekend aankloppen bij een subsidiegever is voorbij. Het is niet meer vanzelfsprekend dat een gemeente jarenlang een initiatief ondersteunt. Daardoor wordt de sociale sector meer en meer uitgedaagd om andere business- en verdienmodellen te hanteren.
Senna Bouteba ging allereerst in op het belang van het hanteren van een financieringsmix. Zonder financieringsmix is een initiatief kwetsbaar. Als een gemeente zich terugtrekt uit een initiatief en dat was de enige financier, dan valt het om. Verschillende bronnen en manieren om een sociaal initiatief te financieren passeerden de revue: crowdfunding, fondsenwerving, een eigen bijdrage van deelnemers, subsidie, sponsoring, inkomsten uit de markt, ruil- en deeleconomie en subsidie.
En even zo relevant onderwerp is de verandering van de businessmodellen als gevolg van de beoogde participatiesamenleving in combinatie met bezuinigingen. Daarbij kwamen verschillende succesverhalen aan bod van initiatieven die zonder subsidie een duurzaam initiatief realiseerden, zoals een buurtonderneming, sociale ondernemingen, joint ventures en modellen met een veranderende mix van professionals en vrijwilligers.
Meer weten? Meld je alvast aan voor het Geldstromen door de Wijk FESTIJN op 4 februari 2016 in Utrecht
Één reactie
Reacties zijn gesloten.