In de marge van het grote geld

Onlangs was ik in Vilvoorde, een stad van ruim 40.000 inwoners onder de rook van Brussel en de uitlaatgassen van vliegtuigen die er laag, en auto’s die er hoog overheen gaan. Vanuit het Europese onderzoeksprogramma SEiSMiC was 24-uurssessie georganiseerd over waardecreatie bij informele en formele gebiedsontwikkeling. Met een twintigtal deelnemers uit Nederland, Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk gingen we aan de slag met de vraag hoe gemeenten, ontwikkelaars, beleggers en woningcorporaties – zeg maar ‘het grote geld’ – te verbinden aan de informele initiatieven van burgers en ondernemers die het doorgaans ‘zonder geld’ moeten doen. Hoe ontstaat er meer waarde over en weer en wat is daarvoor nodig? Voor de resultaten van deze boeiende bijeenkomst verwijs ik graag naar het verslag. Maar in de marge kwam ook het nodige voorbij dat stemt tot nadenken. Een impressie.

vilvoorde-viaductvilvoorde-station

Koop of huur?

Vilvoorde kende ik niet. De aankomst op het station stemde niet vrolijk. Smalle, half verharde perrons, verroeste overkappingen, steile trappen en een eng tunneltje: de sfeer van Engeland in de crisis van de jaren 70. Die sfeer paste wel. Vilvoorde was een oude, lelijke industriestad die van diezelfde crisis tot ver in de jaren 90 harde klappen te verduren kreeg tot vrijwel alle oude industrie uit de stad was verdwenen. Gebouwen stonden leeg en gronden lagen braak. Er was grote werkloosheid. Ontslagen arbeiders moesten hun huis verkopen. Woningprijzen kelderden.

Is eigen woningbezit dan wel zo’n zegen? Ook in Nederland verloren veel mensen hun baan, maar ze konden wel in hun huis blijven wonen, hun sociale huurwoning wel te verstaan. In Vilvoorde is het aandeel sociale huur nog geen 10%. In een vergelijkbare plaats in Nederland zal dit aandeel al gauw 40% bedragen. Ik denk dat die grote sociale huurwoningvoorraad werklozen in Nederland heeft behoed voor meer ellende.

Grote verschillen

Met Vilvoorde gaat het inmiddels bergopwaarts. De lage huizenprijzen brachten een instroom van kapitaalkrachtige mensen van buiten op gang. Station en stationsomgeving worden vernieuwd. Oude industriegebouwen herbergen nu creatieve productiebedrijven en riante lofts. In het project Watersite – een van de grootste stadsvernieuwingsoperaties in Europa – worden de voormalige industrieterreinen omgevormd tot een aantrekkelijk woon- en werkgebied met nieuwe appartementen, bedrijfshuisvesting en groen en water. De gentrification is daarmee in gang gezet.

vilvoorde-watersitevilvoorde-woningen

De aangrenzende wijk Broek kampt echter nog steeds met armoede, werkloosheid en slechte huisvesting. Een bezoek aan Vilvoorde doet je weer eens beseffen dat de Nederlandse volkshuisvesting in Europa aan de top staat. We hebben weinig reden tot klagen, al zijn er verschillen, maar die verschillen lijken in België zoveel groter dan in Nederland. Belgen betalen meer belasting dan Nederlanders. Aan de beschikbaarheid van geld kan het dus niet liggen. Maar het geld wordt blijkbaar anders verdeeld.

Talenten benutten

Vanuit Geldstromen door de Wijk stellen we steeds de vraag waar komt het geld vandaan, waar gaat het heen en hoe zijn die geldstromen beter voor en door wijken en buurten te benutten. Zo’n grootschalige herontwikkeling zou toch ook voor de bewoners van Broek een nieuw perspectief moeten kunnen bieden? Hoe zijn geldstromen uit de herontwikkeling in te zetten en om te buigen naar meer werk en betere huisvesting?

In onze optiek is ondernemerschap daarvoor essentieel. Ondernemers ruiken geld en zijn daarvoor bereid risico’s te nemen. De kost gaat nu eenmaal voor de baat uit. Daarom kijken ze ook anders naar mensen dan overheden, die mensen nogal eens zien als een inkomstenbron (belasting) of een kostenpost (uitkeringen). Echte ondernemers zien echter niet iemand die werkloos is, maar iemand met onbenutte talenten. Hoe dat vermogen te activeren is hun uitdaging om daaruit natuurlijk ook zelf rendement te halen. Daar is niets mis mee.

Een mooie ontmoeting

Die avond trof ik een jonge Nederlander aan de bar van het hotel. Hij had een grote opdracht in België voor het onderhoud van elektronica in in- en uitrijpoorten en betaalautomaten van parkeergarages. Hij ontwierp ook lichtinstallaties van grote kermisattracties: van die flikkerende en voorbijflitsende lichtjes. De schakelplaatjes daarvoor ontwierp hij ook, maar het precieze soldeerwerk liet hij doen door mensen uit aan de sociale werkplaats. Ik heb nooit iemand zo enthousiast horen praten. Hoe hij dat werk voor deze mensen met een geestelijke beperking behapbaar maakte, stap voor stap, onderdeeltje voor onderdeeltje, uit zakje na zakje. Hoe zij daardoor konden doen waar ze heel goed in zijn: heel nauwkeurig solderen. En hoe trots zij daarop waren. Een ras ondernemer, met passie voor zijn werk, en een neus en een hart voor talent.